Posts tonen met het label Lopend buffet. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Lopend buffet. Alle posts tonen

woensdag 9 november 2011

#17

De christelijke Hema medewerker was echter niet de enige die het probleem van de lauwe rookworst inzag, ook de beoogde eigenaar was het gemis opgevallen. Zijn maag rommelde als een bezetene. De spanning was van zijn gezicht af te lezen. Als Lena er achter zou komen dat hij zijn worst had laten liggen bij haar moeder, dan waren de rapen gaar. Gelukkig voor hem denderde tijdens zijn maagsuite een honderdtal knikkers over de grond van de coupé. Voorlopig was hij gered, dacht hij zo, maar hij zag dat verderop in de trein zijn redder in nood een flinke draai om de oren kreeg van zijn ma.

< #16

donderdag 23 juni 2011

#16

Ondertussen was de moeder van Lena, de immer in rok geklede, christelijke werknemer van de Hema, nog altijd haar dochter kwijt. Maar wat haar nog meer stoorde, was dat de man met de behaarde benen, die haar eerst vanaf een prullenbak op een Martin Luther King-achtige wijze had toegesproken en toen in gestrekte draf in de Flauwe Patsersbocht was verdwenen, nog altijd zijn rookworst niet afgehaald had. Ze had de worst nu al ruim vier uur in bewaring en dat Lex de worst nooit meer op zou halen, was nog niet één keer in haar opgekomen. Ze wist niet meer wat ze moest doen en had al meerdere keren tot god gebeden met de vraag wat te doen. In al haar christelijke goedheid en op aandringen van de heer bleef ze de worst dus in de magnetron opwarmen, telkens weer.

<#15                                                                                                                                  ># 17

woensdag 8 juni 2011

#15


Jan Hagel kroop als een goed getrainde soldaat over de ietwat bevuilde vloer. Hij deed zijn uiterste best om zijn robuuste lichaam te camoufleren. Dat leek hem overigens perfect te lukken. Vanachter de bankstellen probeerde hij zich zigzaggend een weg te banen richting zijn beoogde doel. Toen de trein weer in gang was gezet, sprintte hij zo snel mogelijk naar een achtergelaten pakje sap. Daar zat hij veilig. Een goedgebouwde bunker zou hem uit het zicht houden van Lena. Vanuit deze uiterst comfortabele positie wierp hij een snelle blik richting Lex. Hij knipoogde. Dat zat dus wel goed. Uit zijn achterzak haalde hij snel zijn binoculair tevoorschijn. Toen hij echter zijn ogen de kost wilde geven, hoorde hij achter zich een oorverdovend gedonder. Hij keek achterom en zag een lawine van nog niet nader te verifiëren objecten op zich af komen.

<#14                                                                            #16>

dinsdag 7 juni 2011

#14

De vrouw liet zich uitgebreid zakken op de stoel voor de ogen van Lex en Jan Hagel. Even was Lena niet te zien. Even belemmerde haar opponent in alles het zicht van Lex. Lang duurde het echter niet. De trein begon welnu in vaart te minderen: het voertuig naderde haar eerste station sinds het vertrek. De vrouw stond wederom op, nu mompelend. Lex meende op te maken dat het iets was als ‘maar ik zat pas net’ en ‘waarom zeiden ze dat niet een paar minuten geleden…’. Voor een moment was een hoopvolle glunder te bemerken in de compositie van zijn blik. De vrouw zou uitstappen en hij zou Lena wederom in volle glorie kunnen zien. De trein kwam tot een halt, blies uitgeput een grauwe stoomwolk uit. Een horde aan mensen stapte uit, maar merkwaardig genoeg werd het aantal niet wederom aangevuld. De coupé was nu halfleeg en Lex besloot om Jan Hagel tot verkenner aan te wijzen. Na een korte, geïmproviseerde en bovenal gefluisterde ceremoniespeech schoof hij Jan Hagel over de grond, richting Lena. Op onderzoek uit.

< # 13                                                                               > # 15

woensdag 1 juni 2011

#13

Net toen Lex plaats wilde nemen tegenover Lena, liep de forsgebouwde vrouw van zo-even alweer richting haar plaats. Of nou ja, lopen? Het was eerder waggelen, ongecontroleerd en hevig zwenkend waggelen. Lex propte het laatste stukje van zijn laatste boterham in zijn mond en wendde zich tot Jan Hagel. ‘Moet je kijken Jan, wat een moddervet wijf.’ Jan Hagel sloeg zijn handen voor zijn ogen. ‘Vies hè? Die bestaat voor zeker tachtig procent uit vet,’ deed Lex een weinig onderbouwde, maar verontrustend nauwkeurige schatting. ‘Ze stoot tassen om, loopt mensen over de tenen en loert door haar in het vet weggezonken oogjes naar haar achtergelaten zakje paprikachips. Er zijn dingen waar ik een slow motion van wil, maar hiervan niet Jan, hiervan niet.’

<#12                                                                               # 14>

zaterdag 28 mei 2011

#12

Lex kon echter niet alles verstaan wat Lena te zeggen had. Een forsgebouwde vrouw, die recht tegenover haar was gaan zitten na het Japanese conflict, belemmerde immers het geluid om rechtstreeks zijn gehoorschelp te bereiken. Uit de woorden die hij kon opvangen, meende hij te begrijpen dat het haar vriendje betrof. Hij kwam uit Ierland en was met de Limerick Bagpipe Clan (kortweg LBC) op excursie naar Zaragoza, zo besloot hij na aandachtig luisteren. Het accent dat er immers uit de telefoon galde, was onmiskenbaar. Hoe hij dit alles had gehoord was hem ook een raadsel, maar het feit dat het buiten proportionele gestalte was opgestaan om het toilet te bezoeken - ze had al een veest gelaten – zal daar aan hebben bijgedragen.  Toen de taalastronaut geruisloos probeerde een stukje van zijn laatste boterham te eten, hing Lena de telefoon op.

<#11                                                                                #13>

donderdag 26 mei 2011

#11

Maar het vermoeden van Lex was onjuist. De conducteur bleek Japans te spreken, en hij reageerde met grote ontzetting op hetgeen de Japanner zojuist gezegd had: “どと考える人,”sprak hij, zijn wenkbrauwen trillend van onbegrip. Het werd Lex – die, hoewel een taalastronaut, onbekend was met oriëntale talen en culturen – langzaamaan duidelijk: de conducteur griste een Ikea-tas van onder de stoelen vandaan, en er kwamen twee baby’s tevoorschijn. Een geweldige ophef ontstond er vervolgens in de coupé. Illegale handel, kon dat zomaar?! Lex keek toe, met Jan Hagel in de hand. Mannen in uniform werden erbij gehaald en woorden werden, met de conducteur als tussenpersoon, gewisseld. Na enkele minuten verdween het gezelschap. Lex nam aan dat hij veilig was. Verraad hing niet in de lucht. Vanachter de stoelen liet hij zijn oog rusten op Lena, die net aan de telefoon was.

< #10                                                                             #12 >

maandag 23 mei 2011

#10

Niet lang nadat de trein begon te rijden, schoof de deur van de coupé open en stapte een conducteur naar binnen. Even later stond de conducteur bij de plaatsen waar de Japanners zaten, terwijl Lex zich zo klein mogelijk maakte en deed alsof hij er niet was. ‘Zou ik uw kaartjes even mogen controleren?’ De Japanners hadden hun kaartjes al paraat en lachten heel lief. Hoewel de conducteur verre van een rascist was, kreeg hij toch argwaan. ‘U verstopt toch geen Japanse baby’s tussen uw bagage of in deze schacht hier, tussen de banken?’ Met schrikkerige oogjes begon een Japanner te praten. ‘いいえ、先生。支払っていない唯一の宇宙飛行士はありません。’ Wel verdraaid, dacht Lex, ze verraden me.

<#9                                                                  #11 >

zaterdag 21 mei 2011

#9


Lex dartelde op enkele meters van Lena ook de wagon in en probeerde zich zo onopvallend mogelijk te gedragen. Langzaam schuifelde hij zich voort in het  luxueuze gemeubileerde treinstel dat zo te zien vol zat met Japanners. De modieuze dochter van Thea (die inmiddels aan het bier zat met een stel Slowaken , zo had ze ge-sms’t) had zich intussen al gezet bij een drietal spleetogen. Dat was ook het teken voor de taalastronaut om te schuilen. Plots schoot hij in de kleine schacht tussen de bankstellen en maakte zich zo klein mogelijk. Dat had hij nog nooit gedaan, zwartreizen. Vol spanning zocht hij contact met de verbaasde Aziaten om hun mond te verzegelen bij een eventuele kaartjescontrole. Maar of ze zijn kosmische woordenvloed begrepen?
<#8                                                                        #10>

vrijdag 20 mei 2011

#8

Nu, aangezien de jongvolwassen Lena zo modieus was dat alleen een haast volkomen geblindeerde zonnebril voldeed aan haar schoonheidsideaal, en ze haar Zwitserse schlagers bombastisch door haar hoofdtelefoon liet schallen – want zo deed de jeugd dat –, had ze de buitenwereld  amper waargenomen, en was ze dus ook onbewust van het staaltje atletiek dat de kosmische taalastronaut zojuist ten toon had gesteld. Lex, op zijn beurt, hoopte er vanuit zijn kinderlijke naïviteit op dat ze hem niet had opgemerkt. Hij had geluk, want ze passeerde hem als een zombie, en met Jan Hagel in de hand keek hij haar het perron van het centraal station op. Lena kocht een kaartje, glipte een trein in, en Lex volgde, slaafs, op verkenning naar dat ene aardse ding, dat ene fenomeen, dat hij nooit had gekend.

< #7                                                                           #9 >

woensdag 18 mei 2011

#7

Hij trok een buitenaardse sprint, een adembenemend staaltje van pure snelheid, een regelrechte uitdaging van de wrijvingskracht. Terwijl hij op de toppen van zijn kunnen haast gewichtsloos over tegels, langs plantsoenen en tussen mensen door zweefde, slikte hij ook nog het laatste hapje van zijn bruine boterham door, althans, dat probeerde hij. Plots stond Lex namelijk voorovergebogen, hij werd roder en roder. Gorgelende geluiden bereikten toevallige voorbijgangers en deden de moeders onder hen lichtjes panikeren. De boosdoener, één wit hagelslagje, wist Lex na heroïsche inspanningen uit zijn keel te krijgen en nu hield hij het in zijn handpalm. ‘Jij bent zoals ik, ook jij wilt onder geen beding opgegeten worden. Ik noem je Jan Hagel en je mag mee naar Zürich.’ In al zijn kosmischheid liep Lex echter inmiddels een goede 34 meter vóór Lena.

<#6                                                                   #8 >

maandag 16 mei 2011

#6

Lena had zich, terwijl haar moeder maar wat liep te ijlen, al snel uit de voeten gemaakt. Het zal haar immers toch niet weer gebeuren de trein naar Zürich mis te lopen, dacht ze. Ze probeerde dan ook stevig door te stappen, maar de hoge hakken op het met kasseien belegde trottoir belemmerden haar fanatisme. Als ik nou eens dat olifantenpaadje nam bij bakker George om vervolgens de Korte Stationsallee te kruisen, ben ik ruim op tijd, dacht ze zo. Intussen had Lex haar al een tijdje zitten bestuderen vanaf het bankje in de flauwe Patsersbocht. Hij zat daar al een poos en was inmiddels toegekomen aan zijn laatste boterham. Terwijl hij deze ontdeed van het plastic, zette hij de achtervolging in.

<#5                                                               #7>

zondag 15 mei 2011

#5

Groot was op dat moment het contrast tussen haar en Lex. Zij had gezwegen, hij had gepraat, geschreeuwd. Zij bleef staan, overdenkend welk een opmerkelijk schouwspel er zich voor de ogen van het winkelende publiek had afgespeeld. Hij was afgedropen, met de staart tussen de behaarde benen. Zij wist dat niets van wat haar ten laste werd gelegd de waarheid was, hem was de objectieve waarheid vreemd. Kortom, zij was een doodgewoon mens, hij een liegend, arm wezen dat meer weg had van een rat, een rat in de krochten van de samenleving. De kosmische taalastronaut was in de verte verdwenen, en in alle rust, maar enigszins gedesoriënteerd, kon zij verder met dag. Tijd om door te gaan, maar waar was haar dochter? Waar?!

<#4                                                                      #6>

zaterdag 14 mei 2011

#4

‘Het maakt mij niet uit van welk gedachtegoed u uw praktische hobby gemaakt hebt, wat telt is dat u werkt bij de Hema, dat staat immers op uw broche. Ik wil u er dus op wijzen dat het bijna negen uur is en ik graag meteen na openingstijd een rookworst wil halen. Gaat heen en verwarm de worsten!’
Ik word stapelgek van mensen die in alle vroegte naar hun werk gaan en over hun religie willen praten, dacht Lex. Bovendien moet je rekenen dat ik hele andere dingen te doen heb dan van prullenbakken afspringen. ‘Laat die rookworst maar zitten,’ riep Lex de vrouw na, en hij liep in een ontzettend flauwe bocht richting het zuiden van de stad, het plein vol godsgezinden en anderszins gestoorden achterlatend.

Sander

<#3 #5>

woensdag 11 mei 2011

#3

Maar niets was minder waar. Hij verroerde zich niet. Uitte geen enkel woord, zelfs geen lettergreep of gutturale k-klank. Nee, hij was van zijn apropos gebracht. Nimmer had iemand hem recht in de ogen gekeken of zelfs maar een poging gedaan tot. Hij sprak als een groot heerser, een tiran, een leider, maar Lex was niet gewend dat er geluisterd werd. Hij had zich gedistantieerd van zijn atheïstische medemensen, die niets voelden voor zijn absurde ideeën. Zijn woorden bracht hij altijd met volle kracht, maar ze stierven langzaam weg in het geroezemoes van de menigte. Hij probeerde dus haar blik te ontwijken om tijd te winnen voor zijn antwoord. Plots schoot hem een gepast antwoord binnen.

Niek
<#2                                                                                 #4 >

dinsdag 10 mei 2011

#2

Intuïtief keek zij hem aan. Niet in de ogen, want ze wist, net als de meeste mensen, dat deze net als zwarte gaten waren. Was je blik er eenmaal op gericht, dan was er geen houden meer aan. Dan hield hij maar niet op met kwetteren en werd je meegesleurd in een kosmische wirwar van woorden, wetten en waarden. Terwijl haar dochter naast haar eens een met opgedroogde mayonaise besmeurde folder van de tegels afgriste, verzette zij zich hevig, maar was aan de grond genageld. Een kort moment van zwakte; van nieuwsgierigheid – wat maakte haar een Roomse? De zwarte gaten. Recht erin. Lex de kosmische taalastronaut had haar in zijn greep. Ze maakte zich op voor een galactische stortvloed aan woorden en beschimpingen.


Kristian

Hetzelfde concept, een andere schrijver: Hierbij overhandig ik de pen aan Niek.


< #1                                                                                      #3 >

maandag 9 mei 2011

#1

‘Abortussen,’ schreeuwde hij vanaf zijn verhoging, ‘dat hoeft van mij niet zo! Ik ben een man van het woord, een taalgoochelaar, een regelrechte letterliefhebber!’ De aanwezige mensen leken geen aandacht voor hem te hebben of het in ieder geval vakkundig te verbergen. Ze liepen hem voorbij of schonken hem een wantrouwende blik, hun tongen boven een ingezakt softijsje of een afgeladen kinderwagen. Hun ogen beschreven een riante cirkel en rolden net niet achterover. ‘Ik pleit voor creativiteit, voor afwisseling. Abortegen, aborrondom, aborjegens!’ Een christelijk uitziende vrouw op een meter of vijf hoorde hem praten en bleef staan. Hij sprong van de prullenbak af en landde vlak voor haar neus. ‘Aha! Een Rooms-Katholiek personage! Ook tegen abortussen, leer mij Rooms-Katholieken kennen!’

Sander

Kristian is de volgende in het lopend buffet. Zoals dat gaat met een lopend buffet, mag hij de voortgang zelf bepalen, maar met een limiet van 125 woorden.