woensdag 15 december 2010

Miss Underground

Ze had een kogelrond gelaat
Figuurlijk dan
Nooit anders dan sierlijk gekleed
Van bordeauxrood tot glinsterend goud
Ik zag haar vijf dagen in de week
In de ondergrondse naar het stropdassendistrict
We praatten dagelijks
Met onze ogen
Ik vroeg me af bij welk concern ze werkte

Ze was altijd
Alleen
Staand
Telkens weer op die plek
Ook al was de hele stad
De tweede rang
Die acht meter onder de grond lag
Compleet verlaten
Wanneer ik met het schemerdonker in mijn rug
De stenen trappen afdaalde
En de metro
De reizende leegte betrad
Ik vond het toeval dat zij altijd dezelfde werktijden had
Nachtdienst?
Ik was naïef

Zij woonde in mijn buurt
Na mijn straat had Lijn 9
Immers nog slechts één station
Alvorens terug te keren naar de – kunstmatig? – wakkere drukte
Datzelfde gold voor mijn persoonlijke eindstation
Waar ik nooit voorbij kwam

(Ooit was mij verteld
Dat Lijn 23 bijna hetzelfde traject aflegde
Maar na één keer instappen in Lijn 9
Kon ik niet meer veranderen)

Samen hadden we de mooiste gesprekken
Onze ogen
Bedoel ik daarmee
Als ik het metrostel (Nummer 823b) binnentrad
Stond zij daar met afwachtende ogen in de hoek
Altijd haar linker
Haar ringloze hand
Ferm om één van de aluminium pilaren van het stel

En ze schudde haar blonde haren opzij
Opdat onze vier ogen vrij zicht hadden
Geen blad meer voor de mond

We hadden het over
Reizen
Muziek, goede
Oriëntaal eten
Het weer
Alles wat ze maar kon verzinnen
Werd door haar pupillen uitgesproken
En ik begreep alles wat ze me vertelde
Bij mijn entree verscheen er altijd een glimlach
Op haar gezicht
Lotgenoten
Was de bijgesloten boodschap

Ik vond haar best mooi
Anders
Maar boeiend
Als een nacht waarop de maan eens de stad verlichtte
Vol
Natuurlijk
Maar met een obscure zijde

Haar irissen energiek
Mysterieus
Kleurrijk
Zoals de mijne

Eens heb ik de moed gehad
Om mee te rijden
Verder dan mijn halte
Ik wilde weten wie zij was
En iets zei mij dat
Het verlaten van de ondergrondse
Haar een naam kon geven

Op de weg terug naar huis
Ben ik blijven zitten
Zoals altijd nog converserend met haar

Toen ik verzuimde uit te stappen
Veranderde alles
Haar ogen bleven afwachten tot mijn verlaten
Hadden al afscheid genomen
Maar een afscheid kwam niet
Ik volhardde
Alhoewel haar gezicht zienderogen verstarde
Per seconde

Meters verstreken
In de verte verscheen het eindstation
De waarheid al
Het antwoord op het raadsel
En haar ogen verbreedden explosief

Remmen piepten
De enkele medereiziger in ons stel
Maakte zich gereed om te vertrekken
Zij staarde naar mij
Bang
Nerveus

De deuren openden
Ik wachtte af

Niets
Ze deed niets
Ze stapte niet uit
Maar bleef mij aankijken
Nu smekend
Om vergiffenis
Ik had haar geheim ontrafeld
Ik had haar weerloos gemaakt

Medelijden
Maar ik wist niet wat te doen
Mij kon de rit terug naar mijn halte
Niet kort genoeg duren
Ik heb de jongedame niet meer aangekeken
Ik was radeloos
Zij stond stil
Meer dan stil
Bevroren

Ik was de metro al uit voordat de deuren geopend waren
Met een traan en een zucht ben ik de stenen trappen opgerend
Naar huis
Naar huis?!
Plaatsvervangende schaamte maakte zich meester van mij
Nooit meer
Vanaf dat moment was het dagelijks Lijn 23
En dat is het altijd gebleven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten