vrijdag 20 mei 2011

#8

Nu, aangezien de jongvolwassen Lena zo modieus was dat alleen een haast volkomen geblindeerde zonnebril voldeed aan haar schoonheidsideaal, en ze haar Zwitserse schlagers bombastisch door haar hoofdtelefoon liet schallen – want zo deed de jeugd dat –, had ze de buitenwereld  amper waargenomen, en was ze dus ook onbewust van het staaltje atletiek dat de kosmische taalastronaut zojuist ten toon had gesteld. Lex, op zijn beurt, hoopte er vanuit zijn kinderlijke naïviteit op dat ze hem niet had opgemerkt. Hij had geluk, want ze passeerde hem als een zombie, en met Jan Hagel in de hand keek hij haar het perron van het centraal station op. Lena kocht een kaartje, glipte een trein in, en Lex volgde, slaafs, op verkenning naar dat ene aardse ding, dat ene fenomeen, dat hij nooit had gekend.

< #7                                                                           #9 >

Geen opmerkingen:

Een reactie posten