Ondertussen was de moeder van Lena, de immer in rok geklede, christelijke werknemer van de Hema, nog altijd haar dochter kwijt. Maar wat haar nog meer stoorde, was dat de man met de behaarde benen, die haar eerst vanaf een prullenbak op een Martin Luther King-achtige wijze had toegesproken en toen in gestrekte draf in de Flauwe Patsersbocht was verdwenen, nog altijd zijn rookworst niet afgehaald had. Ze had de worst nu al ruim vier uur in bewaring en dat Lex de worst nooit meer op zou halen, was nog niet één keer in haar opgekomen. Ze wist niet meer wat ze moest doen en had al meerdere keren tot god gebeden met de vraag wat te doen. In al haar christelijke goedheid en op aandringen van de heer bleef ze de worst dus in de magnetron opwarmen, telkens weer.
<#15 ># 17
<#15 ># 17
Geen opmerkingen:
Een reactie posten