Net toen Lex plaats wilde nemen tegenover Lena, liep de forsgebouwde vrouw van zo-even alweer richting haar plaats. Of nou ja, lopen? Het was eerder waggelen, ongecontroleerd en hevig zwenkend waggelen. Lex propte het laatste stukje van zijn laatste boterham in zijn mond en wendde zich tot Jan Hagel. ‘Moet je kijken Jan, wat een moddervet wijf.’ Jan Hagel sloeg zijn handen voor zijn ogen. ‘Vies hè? Die bestaat voor zeker tachtig procent uit vet,’ deed Lex een weinig onderbouwde, maar verontrustend nauwkeurige schatting. ‘Ze stoot tassen om, loopt mensen over de tenen en loert door haar in het vet weggezonken oogjes naar haar achtergelaten zakje paprikachips. Er zijn dingen waar ik een slow motion van wil, maar hiervan niet Jan, hiervan niet.’
<#12 # 14>
<#12 # 14>
Geen opmerkingen:
Een reactie posten