1. Uit het struikgewas scheen een gelig licht
Een zaklamp, op het duister gericht
Zoekend naar een plek zo dicht
Een man, moedwillig de weg kwijt
2. Achter hem, in een zompig moeras
Zijn horloge en een aktetas
Omdat hij aan het zoeken was
Naar serene eeuwigheid
3. Haastig rende hij bezweet
– Weg van al zijn lief en leed:
Zijn leven was hem al te wreed –
Naar plekken onbetreden
| |
4. Soms stond hij even stil en dacht
Wat is de natuur toch rein vannacht
En op de bedding, aardig zacht
Is hij vervolgens neergestreken
5. Contemplerend zat hij daar
Weg van al het stads gevaar
Hij keek eens om zich heen: Zowaar
Was zijn vlucht geslaagd gebleken
6. Hier in het woud zo onbeschreven
Kon hij als de dieren leven
Zwijgend door de rust omgeven
Hij was intens tevreden
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten