donderdag 10 februari 2011

De zeemeermin

Gevlucht voor vader Poseidon
Was zij aangespoeld in de nacht

Aangetrokken tot
Het beschermende licht van de robuuste vuurtoren
Een houvast

Tussen al het drijfhout
Spartelend, ontdaan
Had ze in mijn armen gelegen
Schelpen in het haar

Hier
Veilig in de haven
Hebben we samen
Naar de zonsopkomst gekeken
Naar de talloze vissen
Gevangen in zoveel ruimte

Zij genoot van de vrijheid
Die ik haar gaf
Ik bouwde haar een aquarium
Bracht haar naar alles wat ze wilde zien
Ik leerde haar de taal van het land
Zij leerde mij beter vissen

Maar het moment kwam
Dat ze niets meer wilde
Behalve weg
Ze zocht iemand
Iemand van haar eigen soort

Toen zijn we naar zee teruggekeerd

Ze heeft me stil bedankt
En schuchter is ze
– Het weerzien met haar vader vrezend –
Met kleine bewegingen
In zee afgedaald

Met mijn voeten tekende ik nog iets in het zand
Een symbool, een baken

Ik verliet haar
Mijn weke vingers nog vol splinters

Achter mij sloeg de arm van Poseidon over het strand

Geen opmerkingen:

Een reactie posten