Gevlucht voor vader Poseidon
Was zij aangespoeld in de nacht
Aangetrokken tot
Het beschermende licht van de robuuste vuurtoren
Een houvast
Tussen al het drijfhout
Spartelend, ontdaan
Had ze in mijn armen gelegen
Schelpen in het haar
Hier
Veilig in de haven
Hebben we samen
Naar de zonsopkomst gekeken
Naar de talloze vissen
Gevangen in zoveel ruimte
Zij genoot van de vrijheid
Die ik haar gaf
Ik bouwde haar een aquarium
Bracht haar naar alles wat ze wilde zien
Ik leerde haar de taal van het land
Zij leerde mij beter vissen
Maar het moment kwam
Dat ze niets meer wilde
Behalve weg
Ze zocht iemand
Iemand van haar eigen soort
Toen zijn we naar zee teruggekeerd
Ze heeft me stil bedankt
En schuchter is ze
– Het weerzien met haar vader vrezend –
Met kleine bewegingen
In zee afgedaald
Met mijn voeten tekende ik nog iets in het zand
Een symbool, een baken
Ik verliet haar
Mijn weke vingers nog vol splinters
Achter mij sloeg de arm van Poseidon over het strand
Geen opmerkingen:
Een reactie posten