midden in de stad
zonlicht tuimelt 's morgens naar binnen
's avonds weer naar buiten
Ze gaat naar buiten
als het licht naar binnen komt
en andersom
omgekeerd evenredig
met het licht
Ik weet waar ze woont:
als het licht naar binnen komt
en andersom
omgekeerd evenredig
met het licht
Ik weet waar ze woont:
in het flatgebouw
het grote
het grote
hoge
betonnen
flatgebouw
midden in de stad
daar woont ze
Met haar lach
Met haar lach
wandelt ze de flat in
het is donker buiten
het is donker buiten
maar haar lach verlicht
het hele flatgebouw
zie ik
Ze ziet me
alweer
alweer
ziet ze me
ze ziet me altijd
soms zien we elkaar zelfs
precies tegelijk
Ik volg haar
het flatgebouw in
de stalen trappen op
het doffe geluid weerkaatst
Ik volg haar
het flatgebouw in
de stalen trappen op
het doffe geluid weerkaatst
ontelbare keren
tegen muren deuren
en ramen
Laatste restjes van haar
verdwijnen steeds
net om de hoek
Laatste restjes van haar
verdwijnen steeds
net om de hoek
een gouden lok
een lichte hiel
haar geur
Sneller
steeds sneller
verdwijnt zij op een volgende
trap en het metaal gromt
mij toe
dat ik sneller moet
dat ik rennen moet
Ik ren
ik val en sta op
ik ren
ik hijg
ik zie
stalen treden
overal
ik ruik
haar en niemand anders
ik weet
dat ik nooit meer zo dichtbij kom als
nu
Stilte
mijn hand om het koude staal
van mijn overwinnaar
mijn ongeslagen vijand
mijn ene voet een trede hoger
dan de andere
mijn volle gewicht
aan het flatgebouw
midden in de stad
Zij?
Verdwenen
uit het zicht
op de zoveelste verdieping
van het flatgebouw
waar geen eind aan komt
waarin ik geen kans maak
waarin ik doorgaans
de aftocht blaas
Buiten is het licht
ze is nergens te zien
gelukkig
weet ik waar ze woont
Morgen gewoon weer proberen.
BeantwoordenVerwijderenPrachtig gedicht; ik zie het gewoon helemaal voor me!
BeantwoordenVerwijderenIk zie hier een lichte vorm van stalkgedrag.
BeantwoordenVerwijderen