zondag 2 januari 2011

Eenzaam en verlaten

Na een woeste tocht op zee,
Met golven o zo hoog,
Ging zij met het water mee,
Toen zij zich voorover boog

Kopje onder bleef ze gaan,
Proestend in het water,
Tot ze de zeeen had doorstaan,
Wat zo bleek even later

Aangespoeld op het goudgele zand,
Bleef ze roerloos zitten,
Niet wetend waar te zijn beland,
Ging ze met haar handen door de klitten

Haar jurk was aan flarden,
Evenzo haar schoenen,
't Kreeg haar volle aandacht totdat ze verstarde,
En voorbij gingen haar visioenen

Ze bedacht zich alleen te zijn,
Ver weg van de grote stad,
Het hele strand was haar domein,
Hetgeen ze zelf even vergat

Eindelijk was ze alleen,
Hetgeen ze zo graag wou,
Naakt lopen van top tot teen,
Niemand die het weten zou

Ze kon zwemmen in de zee,
Uren achter elkaar,
Tot de rimpels kwamen, gedwee,
En klitten in het haar

Dan ging ze eten,
Fruit en vruchten, zoveel als ze kon,
Ze wist alles, hoe het heette,
En vrat als een muildier, zonder pardon

Daarna legde ze zich neer,
Vol en voldaan,
En geniette van de sfeer,
Die door zon en zee was ontstaan

Maar na enkele dagen,
Van rust en vrijheid om zich heen,
Begon er iets te knagen,
Voelde zich zo alleen

Ze miste haar familie,
Haar stad en huis,
Ze was begaan met haar domicilie,
Ze weende om haar thuis

Maar op het eiland lag haar lot,
Leeg en verlaten,
Deed ze plots haar eigen mond op slot,
En had ze haar lichaam achtergelaten

1 opmerking: