woensdag 6 juni 2012

Neerslag


Regen verplettert de straten
Thans verbleekt in het dovende licht der lantaarns
De glimlach van een oude leproos
Waanzin sijpelt langs zijn laarzen, zijn zwakke stem
Overstegen door diep geratel
Vervalt in een snakkende kreun
Hij wijst naar de verre einder

Daar barst een zwarte rivier
Breekt de kasseien, de verdronken kades
Er is niemand
Niets dan schuimende duisternis
Dat door de stad meandert, vervloekt

Een broze schim vlucht een nis in
Vertrapt, verstampt de grond met lede stappen
Brengt zijn kale botten elders
Daar waar het droog en stil is

En onbeweeglijk zoek ik
In de hemel naar flets licht
Mijn armen uitgestoken naar wrede wolken
Ravenkringen vliegen op
Er is iets gehoord

Ik heb vrees
Dat de zon vergaan zal
Want in het donker klinkt alles anders

Geen opmerkingen:

Een reactie posten