maandag 31 oktober 2011

Renaissance

het was een tijd van prille ochtenden
waarop de lentezon de winterhaard verjoeg
azuurblauw ontwaakte uit haar lange slaap
gewekt door de zoete belofte van dagen en maanden

je ging gesluierd in zilveren beddengoed
en zweefde verhuld de openstaande deur voorbij
de dauw wenkt me, zei je met je tenen in het gras
en een glazige blik verraadde je volgende stap

toen ik getijdenvreemd nog mijn arm uitstrekte
verdween je geleid door zonnestralen uit de tuin
daar ging je gloeiend in de glooiingen op
van de warme wereld die je zo bewonderde

als een verstekeling telde ik talloze zonnelevens
tot de overgave van het eerste rode herfstblad
nu gooi ik blokken hout op het gulzige vuur
en wacht op ongestreken lakens tot je terugkomt

Geen opmerkingen:

Een reactie posten