donderdag 19 mei 2011

Barcelona/Montjuïc

Warm is het. Met de ogen bedekt door een droog palmblad waan ik mij in een tropisch oord. Een fluitende marinewind surft over mijn lichaam. Vrolijk vogelgekwetter vindt fladderend haar weg naar mijn oren, links, rechts. Gras danst geurend met langzame tred, wiegt de aarde minuscule afstanden heen en weer. Het is de natuur in vol ornaat, schijnt het. Wie blind is voor de kleurrijke kavels, de kolossen van de stad, zou het haast geloven. Hier kan het. Hier kan deze illusie nog de grootste bioloog voor de gek houden. Want hier zijn de omstandigheden juist. Hier aan de Catalaanse kust, op steenworpafstand van de zee die civiele grootheden als Carthago en Athene heeft voortgebracht.

De zonnestralen nodigen mij uit, kloppen op de vensters van mijn geest. Ik open mijn ogen en kijk recht naar een wolk. Het is de enige aan de lucht, maar geen ordinaire. De zon laat haar iriserend uiteenspatten in groen, blauw en rood, als ware het een nog onvolgroeide regenboog, spelenderwijs op zoek naar andere wolken. Het is een bijzonder gezicht, en hoewel mijn gezonde verstand mij anders wil doen laten geloven, voelt het uniek voor deze plek, als een goocheltruc die slechts door een plaatselijke magiër uit te voeren is. Wederom een reden om de huidige plaats als hemel op aarde, als Hof van Eden te bestempelen.

Ik hoor zacht watergekletter. Het is zeewater dat van laag komt, maar haar weg de berg op heeft weten te klimmen met de steun van de mens. Het geluid komt van achter me, ratelt zachtjes door. Verder naar achter weet ik nog net een bouwwerk te ontwaren. Een toren staat robuust op wacht voor het met bogen gedecoreerde paleis. Een sportpaleis, maar gelijk een kathedraal, daar zo op de grens van wat mijn zicht me toelaat. Hemels.

Hier is een panorama dat al het moois toelaat. Zie links het uitgestrekte water overgaan in rechts het volgroene landschap, met een fascinerende variatie aan bergen, natuur en kunst – wat is het verschil? En recht voor mij een reusachtige antenne die naar boven lijkt te seinen: “Hier is waar het goede leven heerst. Breng ons de vreugde van een stralende zomer.” Het moet een genot zijn hier te wonen, denk ik, zo liggend in het gras, badend in de heldere warmte. Hier moet alles goed zijn; en in één handbeweging breng ik de warmte, de marinewind, de geur van het gras, de aanblik van de stad naar mijn hart. Kom ik terug?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten